De voorgeschiedenis.
De basisschool vrijeschool (onderbouw) in Maastricht bestond enkele jaren toen ouders de wens hadden dat er een voortgezet onderwijs vervolg zou komen voor hun kinderen. Een twaalfjarige vrijeschool, met een dertiende klas als examenklas. Zo ontstond de bovenbouwinitiatiefgroep in 1985. Er werden gelden bijeengehaald met buitengewone inspanningen en allerhande acties; en er werd financiële steun gevonden bij de landelijke vrijeschoolbeweging. Drie ervaren leraren van vrijescholen in het land (Zeist, Haarlem, Amsterdam) werden aangetrokken om het curriculum en de school te ontwikkelen. Al snel sloten andere leraren zich aan en ontstond er een team dat de eerste jaren vorm gaf. Toen de bovenbouw van start ging ontstond de bovenbouwwerkgroep, ouders en leraren. De ouders die hier in zaten ontplooiden activiteiten op veel gebieden. Van huishoudelijk zaken in de school, onderhoud, bazaars om geld in te zamelen, organisatorische en bestuurlijke bijdragen. De leraren zorgden voor de pedagogie en de inhoudelijke vormgeving van de school. De meerhoofdige schoolleiding in die tijd hield zich bezig met de gehele school, onder- en bovenbouw. De school was georganiseerd als een mandaatorganisatie, lerarenzelfbestuur, en in de schoolbrede beleidsgroep zaten docenten en ouders, onder- en bovenbouw.
Financieel kende de school startgeld voor de bovenbouw en een jaarlijkse ouderbijdrage, door leenkringen via de Triodosbank werd de financiële druk draaglijk. De docenten spraken onderling een zogenaamd behoeftesalaris af, daardoor waren de leraren niet ingeschaald volgens de landelijke norm voor voortgezet onderwijs en maakten het zo mogelijk dat in de eerste jaren de school kon groeien. Zo droegen de eerste ouders en leraren substantieel bij aan het ontstaan van de Maastrichtse vrijeschool, later omgedoopt in Bernard Lievegoed School. Na ongeveer tien jaar was de financiële rek eruit. Het financieringssysteem schrok ouders af door de hoge startgelden om naar de bovenbouw te kunnen. Ondertussen stond er wel een twaalfjarige vrijeschool. De ouders waren nog steeds direct en intensief bij de school betrokken. Alle reden voor een reddingsoperatie. Om verder te kunnen gaan zocht de school toenadering tot samenwerking met ander voortgezet onderwijs in Maastricht. Het werd een samenwerking met het Montessori College Maastricht. De school werd onderdeel van het VOL (later LVO - Limburgs Voortgezet Onderwijs) en later via een bijzondere constructie, het convenant, werd de identiteit van het vrijeschoolonderwijs geborgd. Bij het tot stand komen van het convenant en de samenwerking met het Montessori College waren ouders, het bestuur van de vrijeschool en leraren intensief betrokken.
In het cursusjaar 2003-2004 bleek de samenwerking met het LVO niet zo soepel te verlopen als gewenst en daarom sloegen ouders en docenten de handen ineen en richten eind 2004 de Vereniging Vrijeschoolonderwijs Limburg op. Hiermee werd er een orgaan in het leven geroepen dat de onderhandelingen en gesprekken met het LVO kon voeren namens de ouders van de school. Een krachtige actiegroep die uitgroeide tot een waardevol orgaan binnen de schoolorganisatie. Er werden enkele jaren door de VVL activiteiten georganiseerd voor en door ouders en leraren, om de belangstelling voor de inhoud en vormgeving van het onderwijs te voeden. Er waren bijvoorbeeld cursussen voor ouders, discussie- en themabijeen-komsten, beleidsvergaderingen. Dit alles kwam tot stand door nauwe samenwerking van de schoolleiding en de ouders, allen lid van de VVL. Ondertussen was de vrijeschoolorganisatie veranderd, de onder- en de bovenbouw werden van elkaar losgekoppeld, ontvlecht en de onderbouw werd onderdeel van de vrijescholenkoepel Pallas, de voortgezet onderwijsafdeling bleef onderdeel van het LVO. De VVL bleef ook na de verhuizing van de Eenhoornsingel naar de Hunnenweg een belangrijke partner voor de ontwikkeling van de school.
Toen de school was verhuisd naar de Nijverheidsweg nam de belangstelling van nieuwe ouders en nieuwe leraren gestaag af voor de VVL maar de school groeide ondertussen wel door, er kwamen steeds meer leerlingen. Het bestuur van de VVL bleef voor de schoolleiding en het LVO een belangrijke gesprekspartner en het bestuur zorgde voor de ouderbijdragen en de afdracht hiervan aan het LVO. De taken van de VVL waren dus drieledig: het fungeren als oudervereniging van de BLS, de bewaker van het vrijeschoolse karakter van de BLS (op grond van het in 2005 met Stichting LVO gesloten Convenant) en de inner van schenkingen van ouders van leerlingen op de BLS. In 2014 is op initiatief van een ouder van een leerling van de vrijeschool voor basisonderwijs in Heerlen aldaar de Vrijeschool Parkstad (VSP) van start gegaan. Omdat die eveneens was gestart onder het LVO is de is de speciaal voor de VSP eerder opgerichte oudervereniging samengegaan met de VVL, waarna de VVL ook als oudervereniging van de VSP fungeerde. Omdat bij het starten van de VSP met het LVO bestuur was afgesproken het Convenant uit 2005 ook zoveel mogelijk van toepassing te laten zijn voor VSP, werd de VVL ook de bewaker van de vrijeschoolse identiteit van de VSP.
Juist die rol als oudervereniging bleek echter vanaf de verhuizing naar de Hunneweg steeds meer af te nemen, ondanks het feit dat de (voorgaande) besturen allerlei pogingen en initiatieven ontplooid hebben om dit te stimuleren en nieuwe leven in te blazen. Een laatste poging daartoe is begin 2015 gedaan door het instellen van een Ledenraad die tegelijkertijd als Ouderraad van de BLS en VSP fungeerde. Ook dat bleek echter in praktijk niet adequaat te functioneren, vooral in Maastricht niet. De Ledenraad en het bestuur konden niet anders dan constateren dat er nog steeds een substantiële groep ouders betrokken waren bij de school van hun kind, maar dat die betrokkenheid zo goed als volledig de school zelf betrof en niet de VVL als vereniging. De conclusie was dan ook dat de VVL in feite geen verenigingsleven meer had, terwijl het juridisch nog steeds een vereniging was waaraan allerlei verplichtingen verbonden waren. Bijvoorbeeld dat aanvankelijk de ALV en later de Ledenraad het beleid diende te bepalen dat het bestuur vervolgens uit moest voeren. Het probleem daarbij was dat de „leden” zo weinig betrokken waren bij de VVL dat zelfs een minimale aanwezigheid op een jaarlijkse ALV/Ledenraadsvergadering nauwelijks meer gehaald werd - zelfs niet na het instellen van de Ledenraad.En er was ook weinig interesse van de leden zich te verdiepen in de beleidsaspecten van de VVL. Dat leverde een risico op voor de overige twee taken van de VVL (zijnde bewaker van vrijeschoolse karakter en inner van schenkingen), die juist wel goed liepen. Voor die taken was het van belang dat de continuïteit gegarandeerd was en de VVL als organisatie zelf goed functioneerde. Bijvoorbeeld voor wat betreft besluitvorming(sprocessen), (vaststelling van) beleid en administratieve en financiële organisatie. Het toenmalige bestuur heeft vervolgens vanaf de zomer van 2017 onderzocht hoe deze tekortkoming ondervangen zou kunnen worden en heeft daarover ook intensief overleg gepleegd met de schoolleiding van respectievelijk de BLS en de VSP. De conclusie was dat de VVL als vereniging geen bestaansrecht meer had en dat het voor het veiligstellen van de twee overige taken noodzakelijk was de organisatiestructuur te veranderen. De enige oplossing die daarbij naar voren kwam was om van de vereniging een stichting te maken. Omdat het van belang was dat de bestaande afspraken (onder andere het convenant en de ANBI-status) zoveel als mogelijk ongewijzigd zouden blijven, zou dit moeten gebeuren door middel van omzetting van de vereniging naar een stichting. De rechtspersoon VVL zou daardoor dezelfde blijven, enkel de rechtsvorm zou veranderen.
Er is daarbij aandacht besteed aan het wegvallen van de controle van het bestuur door de ALV/Ledenraad en hoe dit zou moeten worden opgevangen. Daarvoor werden diverse varianten onderzocht en uiteindelijk werd gekozen voor de wijze waarop een soortgelijke stichting die verbonden is aan een koepel van vrijeschool basisscholen functioneerde. Zijnde ten eerste het opnemen van een statutaire verplichting om als een door de belastingdienst erkende ANBI-instelling te functioneren (waarbij de belastingdienst eisen stelt aan de besteding van de gelden en daarnaast eist dat het financiële verslag op internet gepubliceerd wordt). Alsmede het recht van de directies van de scholen waaraan geschonken wordt om een bestuurslid te mogen benoemen. De statuten van die stichting hebben vervolgens als model gediend voor de huidige statuten van de VVL.
Op grond van wetgeving en de toen geldende statuten van de vereniging kon enkel de Ledenraad besluiten om van de vereniging een stichting te maken. Op basis van het voorstel van het bestuur en met het positieve advies van de directies/schoolleiding van de VSP en BLS heeft de Ledenraad in haar vergadering van 30 januari 2018 vervolgens het besluit tot omzetting genomen. Vervolgens is dit besluit voorgelegd aan de rechtbank Limburg, aangezien voor een dergelijke omzetting de toestemming van de rechtbank vereist is. De rechtbank heeft na onderzoek vervolgens haar toestemming verleend, waarna de omzetting op 15 mei 2018 door de notaris is geformaliseerd.
Informatie over voorgaande jaren (nb bij de statutenwijziging van 2015 is het boekjaar gewijzigd van 1 januari - 31 december in 1 augustus t/m 31 juli; het eerste boekjaar erna was dientengevolge een verlengd jaar):
Jaarverslag 2022-2023 (inclusief standaardformulier publicatieplicht ANBI)